Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik ben [21]uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is [22]gesmolten in het midden mijns ingewands. 21. Dat is, mijne krachten vloeien weg als water, dat men uitstort. 22. Zie Deut.1:28; Deut.20:8. Joz.7:5; Joz.14:8. hfdst.68 vs.3. enz.